Home Blog Pagina 4

Aandacht

Die vragen we namelijk niet zo snel, onze stem zal je niet gauw horen
Ook al gaat er daardoor veel goede zorg verloren

Heb je even een ogenblik?
Wij, collega’s, zorgmedewerkers, mensen zoals jij en ik
Wij moeten stevig in onze schoenen staan
En ons door deze Corona crisis heen slaan

Zorgen voor, doen we met hart en ziel
Wat met weinig personeel al niet mee viel
Nu is dit onvoorspelbaar virus in ons verpleeghuis
En voelt het ineens voor bewoners niet meer als thuis
Met de tekorten die er al zijn
Doet dit nog extra pijn
Wanneer gaat het opvallen dat de zorg zowel mentaal als fysiek veel van een mens vraagt
En het niet is omdat ik (of anderen) aandacht wil of klaag
Collega’s die besmet raken en uitvallen
Je word met onzekerheid overvallen
Onze gezondheid op het spel zetten
Elke tien keer omkleden of ontsmetten

Sorry meneer dat er niemand bij jou waakt
En je hand vast houdt als je laatste adem staakt
Sorry dochter van mw dat ik je huilend alleen laat staan
Maar niet troostend een arm om je heen kan slaan
Lieve bewoonster die haar ogen opent en naar mij opkijkt
Met alle kracht in haar naar mijn hand reikt
Ik wil teveel en kan te weinig tegelijk
Het doet zeer als ik om mij heen kijk
Zoveel kwetsbare mensen die je al langere tijd kent
En ondanks dementie jou toch herkent
Nu ineens ziek op bed, vechtend tegen de naderende dood
En jij of ik nog net die extra aandacht bood

Heb je even een ogenblik?
Wij, collega’s, zorgmedewerkers, mensen zoals jij en ik
Wij moeten stevig in onze schoenen staan
En ons door deze Corona crisis heen slaan.

Yvette Schuller
Verpleegkundige VVT

Een traan, een zucht

“Wat heb jij een mooie jurk aan, die kleur is zo prachtig.” complimenteert mevrouw.
“Dat blauwe. Je ziet het ook steeds vaker hé?” Ik verbijt mijn glimlach.
“Ja mw. dit is nieuwe mode. Het wordt vaak gecombineerd met blauwe of paarse handschoenen, kijk maar” en ik laat haar mijn handen, gestoken in handschoenen, zien. “Nou goed bedacht hoor, het past ook zo mooi bij elkaar, netjes hoor.” Als ik in de lach schiet kijkt mw. even bedenkelijk maar lacht dan toch mee, al weet ze niet waarom.

“Ow een heerlijk stofje ook, vast fijn warm” vult een andere mevrouw aan als ze haar hand om mijn arm legt. Door mijn schort voel ik haar ijskoude hand. “Kan ik er ook geen aankrijgen? Ik heb het zo koud”. Ik glimlach om haar vraag.
“Ik zal even een vestje voor u halen.” Terwijl ik naar buiten kijk, glijd de glimlach van mijn gezicht. De rouwauto staat voor de deur.

Ik knipper mijn tranen weg en haal het vestje voor mw. Nog voor ik bij haar ben gaat mijn telefoon.
“Ow meid, wat vervelend…”
“Ja, tuurlijk, dat begrijp ik…”
“Nee, joh, maak je daar niet druk om, we redden het wel”
“Nee, echt komt goed…”
“Sterkte!” Ik zucht als het gesprek voorbij is. Dat was mijn collega. Te ziek om te werken. Positief getest. En ze weet net als ik dat het niet zomaar goed komt hier.

“Wat zie jij er mooi uit” zegt mevrouw. Ik glimlach en trek haar vestje aan. Vanuit mijn ooghoek zie ik de rouwauto wegrijden. Ik denk aan de nachtdienst een paar dagen terug. Hoe ik het bed van die bewoner zat. In mijn pak. In mijn ene hand de hand van die medebewoner, in de andere een Bijbel. ‘De Heere is mijn Herder, mij ontbreekt niets’

Covid-19 in het verpleeghuis. Een traan, een zucht, een lach, een gebed. Stuk voor stuk onmisbaar. En ja, samen staan we sterk. En ja, we komen hierdoorheen. Alleen helaas niet met z’n allen…

Antonet Verrips-van Tilburg
EVV’er in het verpleeghuis

Sterrenkinderen

Een aantal jaar geleden toen ik net mijn eerste stappen in de kinderzorg zette was ik betrokken bij het sterven van een kind. De eerste in mijn carrière, onwetend nog, dat er nog vele zouden volgen.

Ik kreeg die dag een mooie les van een ervaren arts. Hij vertelde mij dat elk kind dat komt te overlijden je bij blijft, je vergeet ze geen van allen. Al die kids gaan met je mee als een soort engeltjes op je schouder. Ze zorgen ervoor dat je bij het volgende kind wat komt te overlijden nog meer kennis, kunde en empathie hebt. Nu een aantal jaar later vraag ik mij af, wanneer zijn mijn schouders vol? Of eigenlijk, hoeveel engeltjes passen er überhaupt op mijn schouders?

Telkens vind er weer een nieuw engeltje zijn/haar plekje. Er lijkt ruimte genoeg. Elk proces opnieuw leer je weer wat bij. Luisteren of juist advies geven. Regelen of juist een wat afwachtende houding aannemen. Aanvoelen, meevoelen en emotie tonen. Allemaal waardevolle lessen, zo voor het grijpen op m’n schouders, voor altijd bij me.
En de arts had gelijk, vergeten doe ik ze niet.

Ik weet alle namen nog, ken de ziektebeelden die er bij hoorden en met sommige ouders is er zelfs nog contact. Waardevol om al deze ervaring nog steeds in te mogen zetten. Al die sterrenkinderen helpen mij weer bij een volgend kind, maar nee.. het went nooit, het hoort niet en het verdriet blijft rauw. Ik werk op gevoel, ik hou van de kids en doe waarvan ik denk dat het, op dat moment het juiste is.

Twee schouders vol engeltjes, vol verhalen, vol ervaringen. Twee schouders waar altijd weer plaats blijkt, hoe hard ik ook hoop dat die plaats niet nodig is.

Hillegonde
Verpleegkundige specialistische kinderthuiszorg

Actief op social media onder de naam: @kinderzuster

Huishoudelijke hulp is ook zorg

In maart 2011 ben ik begonnen als huishoudelijke hulp in de thuiszorg. Inmiddels doe ik dit werk al bijna 10 jaar en nog steeds met veel plezier. Het grappig is dat ik op mijn 17e ooit solliciteerde als Alphahulp , na dit sollicitatie gesprek zeiden ze : Kom maar eens terug als je volwassen bent lees levenservaring hebt opgedaan.

En ik kwam dus terug 30 jaar later en levenservaring wijzer, bij dezelfde organisatie in een andere plaats. Nog steeds doe ik dit werk met veel plezier, je zorgt dat mensen een schoon huis hebben en tegelijkertijd leer je de mensen ook heel goed kennen. Ze vertrouwen je vaak dingen toe die ze hun eigen kinderen of familie vaak niet eens vertellen, je bent dus zoveel meer dan een huishoudelijke hulp. Je bent vaak een luisterend oor, en hun vaak enige gezelschap op een dag en zeker nu tijdens de corona crisis.

Huishoudelijke hulp is vaak een ondergeschoven kindje vind ik, maar het is toch echt ook zorg. Je zorgt voor een schoon en leefbaar huis, je zorgt dat mensen blij en tevreden zijn als je weggaat en mensen spreken vaak hun dankbaarheid uit.

Er gebeuren ook wel eens minder leuke dingen of er zijn cliënten waarmee het niet zo goed klikt maar bij mij wegen die over het algemeen niet op tegenover de mooie dingen die je meemaakt.

Ik hou van de verhalen van ouderen want die hebben vaak al zoveel meegemaakt maar het gebeurt ook dat je bij jongere mensen terecht komt die door omstandigheden huishoudelijke hulp nodig hebben.

Je bent er vaak het langst, je komt echt in de leefwereld van mensen. En doordat je de mensen zo goed leert kennen kun je vaak ook aangeven als er plots iets veranderd. Of als je denkt het gaat niet helemaal lekker met meneer of mevrouw kun je er iets mee doen.

De mevrouw die zo eenzaam is dat ze dolblij is dat je weer komt. De meneer waarvan de vrouw aan Alzheimer lijdt en op een gesloten afdeling woont. De mevrouw waarvan de dochter een compleet andere geloofsovertuiging had aangenomen. Het echtpaar dat alleen maar op de bank zat en ieder uur Omroep Brabant aanzette voor het nieuws en zo nog vele anderen.

Je komt zoveel verschillende mensen tegen en dat is wat het werk zo leuk maakt, de koffie met het praatje dat voor veel mensen zo belangrijk is naast het schoonmaken.

Ik ben dankbaar dat ik dit werk mag doen en ga iedere dag met plezier naar mijn cliënten.

Sandra Hommes
Huishoudelijk hulp

Mag ik uw gebit?

‘Mag ik uw gebit? Dan kan ik het even poetsen.’ Dhr. kijkt mij aan alsof ik hem net heel vreemd nieuws heb gebracht.

Ik zeg het nog een keer: ‘Mag ik uw gebit even? Dan kan ik het poetsen.’ Ik vraag het heel vriendelijk. Dhr. haalt zijn schouders op. Hij wijst naar zijn oren. ‘Ik versta het niet.’ mompelt hij.

Ik buk en zeg heel rustig, heel duidelijk en heel hard: ‘Mag ik uw gebit? Dan kan ik het poetsen.’ Dhr. schudt zijn hoofd en kijkt doelloos voor zich uit.

Ik pak het bakje waar het gebit in moet en laat deze zien. Dhr. kijkt er niet eens naar en staart nog steeds voor zich uit. Poging 384: ‘Ik wil uw tanden.’ Poging 385: ‘Doe de tanden maar in het bakje.’ Hoeveel manieren ik heb geprobeerd… ik weet het niet, maar hoe vaak ik het ook vraag, dhr. kijkt mij nog steeds aan alsof ik iets zeg, waarvan hij echt nog zijn hele 86 jarige leven nog nooit van heeft gehoord. Tja en nu?

Ik glimlach naar hem. Ik krijg een dikke glimlach terug. Rustig zit hij daar op het toilet. Zijn handen plukken een beetje aan zijn jogging broek. Hij heeft geen idee wat hij moet doen, maar zo te zien, zit hij wel best, maar ik voel me helemaal niet best. Ik wil zijn gebit poetsen.

Ik ben niet iemand die dan snel opgeeft en rapporteert: Dhr. wilde zijn gebit niet uit doen, dus deze niet kunnen poetsen, maar na poging 391 raakt ook mijn geduld op. Ik pak daarom een paar handschoenen, trek deze aan en laat een zucht.

Poging 392. Ik buig nog een keer naar voren en roep in zijn hoor: ‘Ik pak u gebit even hoor, dan poets ik het.’ Ik doe mijn handschoenen aan en pak met mijn rechterhand zijn lip beet en het gebit wordt zichtbaar. Ik probeer zo snel mogelijk het gebit te pakken te krijgen. Op het moment dat ik het gebit wil beetpakken, trek ik mijn hand terug. Au!! Dit doet echt zeer! Ik wrijf over mijn pijnlijke duim. Ondertussen doe ik snel een stap opzij, want dhr. balt zijn vuisten.

‘Wat doe je nou?’ roept hij verbaasd. Dat kan ik beter aan u vragen denk ik. Ik wrijf over mijn duim, die echt zeer doet. Mijn duim is wel behoorlijk rood en zeer doet het ook. Ook al is het een kunstgebit, als je er mee bijt, dan doet dat alsnog veel pijn.

Meneer kijkt nog steeds heel erg boos. Ik loop weer naar hem toe en geef hem een steuntje in zijn rug. Ik kom bij hem zitten, maar hij duwt me boos en weg en zijn ogen zeggen genoeg; ik kan beter uit de buurt blijven. Vanavond wordt het geen poging 393.

Ik voel medelijden, niet met mezelf. Misschien een heel piep klein beetje, want die duim voel ik echt nog wel, maar vooral met dhr. Onbegrip, zoveel onbegrip. Bijten, omdat je gewoon niet weet wat er gebeurd. Bijten, omdat je jezelf wil beschermen, niet wetende wat ‘die vreemde’ opeens met haar hand in jou mond doet, ook al heeft ze dat al 391 keer gezegd. Niet meer weten wat je moet doen, niet meer weten wat je moet denken.

Even later zit dhr. nog klaar wakker in zijn stoel. Hij is helemaal op z’n gemak. Ik glimlach en ik krijg een dikke glimlach en een zelfs een hele dikke knipoog terug… en dat niet alleen. Zijn hand gaat omhoog en hij zwaait. Zijn gezicht in een grote smile. Geen idee ervan hebben, dat ik door zijn ‘schuld’ de rest van de avond met een zeer gevoelige duim heb gelopen, maar ik vergeef het hem. Dat kan ook niet anders, als je zijn vriendelijke glimlach ziet en als je zo’n grote knipoog krijgt.

Minder leuk is dat ik toch moet rapporteren: ‘Dhr. weigerde zijn gebit uit te doen, deze niet gepoetst.’ Het liefst zet ik erachter: ‘Ondanks een zere duim als gevolg, kreeg ik de liefste, grootste en vriendelijkste glimlach en zelfs een dikke knipoog er voor terug.’

Evelien Willemstein
Verzorgende IG

Het hoort bij het werk

Mager, klein, een hoopje mens. In een veel te groot bed. Lijkbleek. Paarse handen. Ik pak haar hand. Warm. Er lijkt nog leven in te zitten.

Ik voel op haar borst. Hard en koud. Ik voel geen kloppen. Ik pak haar pols en probeer nog leven te vinden, maar tevergeefs. Ik schud mijn hoofd.

Familie veegt tranen weg en knikt bevestigend. Voor mijn gevoel mompel ik wat en haal beneden de stethoscoop. Ik loop weer naar boven. Knikkende knieën. Een raar gevoel in mijn buik.

Met trillende handen zet ik even later de stethoscoop op de borst van mw. Ik focus. Stilte. Mw. is overleden. Met trillende stem bel ik de huisartsenpost, zodat deze kunnen komen schouwen.

‘Het hoort bij het werk’ zegt mijn collega even later. Ik knik. Ze heeft gelijk. Toch krijg ik telkens weer een naar gevoel in mijn buik. De rest van de wereld valt dan even weg. Een leeg gevoel.

In mijn gedachten zie ik mw. voor me. Voorovergebogen over haar rollator loopt ze zondag morgen nog over de gang. Afgelopen maandag was ze niet lekker. De dokter vond het niet nodig om te komen. Buikgriep. Gewoon uitzieken werd er gezegd.

Vandaag was het dinsdag. Een avonddienst. Ik had er zin in. Ik was nog niet binnen, of ik mocht al gelijk mee lopen naar mw. Jansen. Het ging niet goed. Ze lag erg slecht. Nog amper beseffend wat er met haar aan de hand was, stonden ik en mijn andere collega van die avonddienst rondom het bed. En ik schrok. Een hoopje mens. Liggend in de ontlasting. Samen met drie andere collega’s heb ik haar verschoond. Puffend en hijgend blies ze haar adem uit.

‘Uitgedroogd. Dit is de 7e of 8e keer vandaag.’ Legde mijn collega van de dagdienst uit. Toen ze op haar rug lag, keek ze ons aan. ‘Ah fijn dat ik weet wie er vanavond zijn.’ Ze was nog goed bij haar verstand en kon ook nog goed praten. Twee uur later was dit wel anders. Toen had ze het opeens over tompoezen die wel heel erg lekker smaakte. Dit was misschien wel haar laatste gespreksonderwerp.

Nog geen uur na het ‘tompoezen verhaal’ ging daar de bel. Ik zat pauze te houden. Mw. Jansen stond er op het display. Samen met een collega liep ik naar boven en toen ik de deur opende, was het al duidelijk. Dit was heel snel gegaan.

Om 23:45 sloot ik nadat ik samen met mijn collega’s afscheidt had genomen, de deur van haar appartement. Weer een lege plaats. ‘Het hoort bij het werk’ hoorde ik in mijn gedachten. Waarom was het dan toch weer zo naar?

Evelien Willemstein
Verzorgende IG

Even de tijd nemen

Ik werk een dagdienst van 7-15u. Het begint rustig en rond 10-en wordt de vraag gesteld door de meldkamer of ik bezwaar heb om een infuusnaald te prikken voor een euthanasie. Ik heb daar geen problemen mee. Ik vind het juist een ‘dapper’ besluit van mensen.

Toen mijn oma stierf was ze niet meer de vrouw die ze was. Het was een vrouw die veel gaf om haar uiterlijk; er mooi en netjes uit zien. Na 2 weken terminaal te zijn geweest, met pijn en veel slapen, en geen intake bleef er een klein hoopje mens over.

‘Stoppen met het leven wanneer dit uitzichtloos is’.
Niet je waardigheid verliezen en bij volle bewustzijn afscheid kunnen nemen van je naasten. Ik heb respect voor mensen die zo’n besluit durven te nemen.

We rijden naar het hospice. Wanneer mijn collega en ik binnenlopen en vragen waar dhr X is, zegt de medewerker van het hospice; Hij zit achter jullie.

Ik draai me om en daar zit ‘mijn patiënt’ koffie te drinken met zijn zoon, vertelt hij me later. Het is een man op leeftijd en je ziet aan hem dat hij ziek is; mager en moe; moe gestreden. Hij zit in een rolstoel en drinkt een kop koffie. Wanneer ik hem vertel wat ik kom doen zie ik hem een beetje schrikken. ‘Nu al?’

Ik leg hem uit dat ik alleen een naaldje prik en dat er een arts komt vanmiddag om de medicatie bij hem toe te dienen.

Ooo zegt hij; en ik zie nog een kleine opluchting. Hebben we nog tijd voor een kop koffie? Ja, we drinken er één mee. We zitten daar met zijn 4-en en we kletsen wat, over het verleden, zijn kinderen en over zijn ziek-zijn.

Hij heeft prostaatkanker en gaat ziekenhuis in en ziekenhuis uit en heeft pijn. Uitbehandeld.
Zijn zoon is zichtbaar emotioneel.

‘Mijn patiënt’ pakt een boekje; Hij wil hier graag onze namen in hebben staan, dat vindt hij prettig. Hij wil weten wie er bij hem zijn geweest. We schrijven onze namen op.

Daarna zeg ik hem dat we nu toch het naaldje gaan zetten. Hij stemt hiermee in en vraagt of het pijn doet.

Nadat we dat hebben gedaan wil hij met ons ‘meelopen’ naar de ambulance. Even naar buiten… Ze zijn geïnteresseerd in ‘onze auto’; volgens mij zijn het kenners. In ieder geval verstand van auto’s. Ik zie hem genieten.

Daarna moeten we vertrekken; ik wens hem sterkte en wens hem nog een fijne dag met zijn dierbaren. Wat fijn dat we de tijd konden nemen voor dit moment, nog even gezellig gekletst, ongedwongen, ontspannen met een kop koffie. We zijn vreemden voor elkaar maar zo voelde het even niet. Ik hoop dat hij er van heeft genoten ondanks het feit dat hij weet dat hij er aan het einde van de dag ‘er niet meer zal zijn’.

Dag dhr. X, ik hoop dat het goed met u gaat waar u nu ook bent en dat u daar omringd bent met mensen die ook een plekje krijgen in uw boekje!

Fleur
Ambulance verpleegkundige

Verpleeghuiszorg in coronatijd

Werken op een gesloten afdeling met psychogeriatrische bewoners.
Fantastisch om met deze doelgroep te mogen werken.
Het mooiste wat er is, als je het mij vraagt…

Hoe fantastisch is het, als het werk wat doet, je zoveel voldoening geeft.
Mede door de fijne collega’s en andere disciplines waar je dag in dag uit mee werkt…
En de lieve families en vrijwilligers niet te vergeten.

Dankbaar werk, om deze mensen te mogen begeleiden in hun ziekteproces.
Dankbaar werk, om families te begeleiden in een stukje acceptatie.
Dankbaar werk, om families te begeleiden in het steeds een beetje afscheid nemen van hun dierbare.

Dankbaar ben ik, om een kijkje te mogen nemen in de belevingswereld van de bewoners.
Dankbaar ben ik, om voor hun geluksmomentjes te zorgen.
Dankbaar ben ik, om ze troost te bieden.
Dankbaar ben ik, om voor hun een veilige haven te creëren ,in een voor hun vaak verwarrende wereld.

Ik word verdrietig als ik zie wat Corona voor impact heeft op de afdeling.
Ik word verdrietig als ik zie wat Corona voor impact op onze bewoners heeft.
Ik word verdrietig als ik zie wat Corona voor impact op onze families heeft.
Ik word verdrietig als ik zie, voel en zelf ervaar wat voor onrust Corona bij ons als personeel geeft.
Ik word verdrietig als ik zie en ervaar hoe Corona de wereld voor onze bewoners nog verwarrender maakt.
Ik word verdrietig als ik met mijn beschermend pak aan en mondkapje op ,in de ogen van een bewoner kijk.

Als ik in de ogen van een bewoner kijk zie ik soms angst.
Hoe graag zou ik dan mijn mondkapje af willen doen….
Hoe graag wil ik ze dan troost geven met een glimlach…

Ik word verdrietig als ik ze niet de troost kan bieden die ze zo nodig hebben.
Ik word verdrietig van het houden van een bepaalde afstand.
Een afstand terwijl de bewoner juist die knuffel zo hard nodig heeft.

Ik word verdrietig van het machteloze gevoel…

Maar naast dankbaarheid en verdriet voel ik ook boosheid.
Boosheid op mensen, die het hele gebeuren “Corona” niet serieus nemen.
Boosheid op mensen, die al dan niet bewust de regels negeren.
Boosheid op mensen, die niet respecteren dat ik wél respect voor de regels heb.

Gelukkig voel ik naast boosheid ook nog trots…
Heel veel trots.
Ik ben onwijs trots op mijn collega’s.
Ik ben onwijs trots op onze coördinators zorg ,want ook die krijgen veel voor hun kiezen.
Trots op onze 1e verpleegkundige en leidinggevende.
Ik ben trots op onze activiteitenbegeleiding.
Ik ben onwijs trots op onze vrijwilligers ,die ondanks de Corona toch onze lieve bewoners een daginvulling komen geven….Echte kanjers zijn het.

Ik ben trots en dankbaar op het team waar ik in mag werken!

Suus Claassen
Verzorgende IG

Nieuw boek: Tommie in gesprek

Tommie in gesprek is het nieuwe boek van verpleegkundige Tommie Niessen, beter bekend als: Tommie in de zorg. Het boek is te bestellen via tommieingesprek.nl

In dit boek spreekt Tommie met mensen uit verschillende disciplines van de zorg zoals o.a. met Theoloog des Vaderlands Samuel Lee, hoogleraar langdurige zorg en dementie Anne-Mei The, viroloog Marion Koopmans, schrijver Jan Geurtz, psychiater Dirk de Wachter, minister Hugo de Jonge, patiënten, verzorgenden, verpleegkundigen en nog heel veel andere inspirerende en bevlogen mensen die actief zijn binnen de gezondheidszorg.

Tommie in gesprek is een boek vol inspirerende gesprekken met mensen uit de zorg.

‘Werken in de zorg is superinteressant en dankbaar werk. Het feit dat je op zo’n directe manier iets voor een ander kunt betekenen, vind ik heel waardevol en geeft me veel voldoening. Ik ben heel trots op mijn vak en daarom deel ik zo graag mijn mooie ervaringen. In mijn nieuwe boek ga ik in gesprek met allerlei inspirerende mensen die in de zorg werken. Wat ik vooral van hen wil weten is “Wat betekent zorg voor jou?”
– Tommie Niessen

Mevrouw Stok

Mevrouw Stok, niet iemand van 13 in een dozijn. Bijna 5 jaar geleden kwam ze (tegen haar zin) bij ons wonen. Want thuis ging het echt niet meer.

Ze was niet de makkelijkste en ze kon soms zeer tegendraads zijn. Wij, als verzorging moesten haar nog leren kennen. En dat ging met vallen en opstaan… Bij de een lukte dat wat makkelijker dan bij de ander.

Mevrouw Stok had toch wel een speciale benadering nodig, ze hield niet van dat “lievige”. Ze was meer van de ‘stevige aanpak’, zo was ze zelf ook

Die stevige aanpak schuwde ze bij ons als zorg ook niet: als ze ergens niet van gediend was kon je ‘opmieteren’ en als je niet uitkeek haalde ze uit met haar nagels of kreeg je een mep.

De zorg voor mevrouw was soms wel eens een ‘dingetje’. Ze hield niet van nagels schoonmaken en knippen, en met het scheermesje moest je ook uitkijken.

Mw Stok was echt een markante persoonlijkheid.

Een grote dierenvriend, haar hele leven was ze omringd door katten en een hond. Ze trainde zelfs politiehonden, en geloof me, je had er gewoon alle vertrouwen in dát ze dat kon. Ze regeerde (ze) met haar ogen. Haar grote liefde was Boris, een grote rode kater. Boris was haar alles.

Toen ze bij ons kwam wonen, kon Boris niet mee. Maar de familie kocht een poezenmandje mét een ‘nep’ Boris. En altijd lag deze Boris in zijn mandje bij mevrouw op schoot. Als je koekjes of chocola deelde, pakte ze er vaak twee van, want ééntje schoof ze onder Boris in het mandje.

Als je binnen kwam, kon je de stemming aflezen van haar gezicht. Was ze goed gestemd, dan kreeg je ‘liefdevolle’ pets op je wang of op je achterwerk, of ze kneep eens flink in je kipfiletjes. En dat koesterde je dan! Dan noemden we mw Stok wel eens liefdevol “Marietje”.

Maar was haar stemming in mineur, dan stond haar gezicht op onweer, schoof ze met een vaart haar koffiekopje over de tafel en smeet Boris op de grond. Dan was het gewoon mevrouw Stok.

Na verloop van tijd werden de goede momenten steeds minder en de mineurstemmingen kwamen steeds vaker voor. Dan weigerde ze alle eten en drinken, hoe zeer we ook ons best deden. Ze vermagerde en verzwakte, maar toch bleef ze een persoonlijkheid. Tot op het laatst wilde ze uit bed, hoewel dit eigenlijk niet meer ging en ze zichzelf in de weg zat. Tot het moment kwam dat we zelf de beslissing voor haar moesten nemen omdat het écht niet meer ging. Toen kwamen er twee weken waarop mw. Stok niet meer van bed kwam.

Ik heb avonddienst met een top-collega.

We lopen samen de kamer in waar mevrouw op bed ligt, ze slaapt diep door de medicatie. We kijken elkaar aan, denken allebei hetzelfde. We pakken een schoon nachthemd, schoon beddengoed en toiletspullen. We nemen de tijd, en met grote voorzichtigheid verzorgen we ‘onze’ Marietje.

Ze krijgt ze een schoon nachthemd aan, maken haar nagels schoon en knippen ze ook maar gelijk, verwijderen we die vervelende, altijd terugkomende kin-haartjes. Alles waar ze vaak zo’n grote hekel aan had, kunnen we nu rustig doen.

‘Haar laatste schoonheidsbehandeling’, zoals mijn collega het zegt.

We kammen haar haren en als laatste verschonen we de lakens en de kussenslopen.

Het voelt goed, ‘onze’ Marietje ligt schoon en netjes in bed.

Ze heeft er waarschijnlijk niets van gemerkt, maar dit zijn nu de kleine dingen die het werken in de zorg zo mooi maken.

Ondanks de grote werkdruk en zorgzwaarte is deze zorg zo belangrijk: een bewoner verzorgen zoals je dat bij je eigen vader of moeder ook zou doen. Zo gewoon, maar toch ook zo bijzonder! En nu: ‘Onze’ Marietje is er niet meer.

Twee weken lang lag ze op bed, trouw omringd door haar familie, en elke dag ging het een beetje minder. Ik mocht er bij zijn toen ze haar laatste adem uit blies.

Wat zullen we, ieder op onze eigen manier, deze markante persoonlijkheid gaan missen op onze woning…

Het was een bijzondere vrouw, en dat was ze!

Jolanda den Heijer
Verzorgende
Kleinschalig wonen PG

Deel jouw verhaal!

Jouw verhaal op de website van Tommie in de Zorg? Dat kan!

Heb jij iets bijzonders meegemaakt tijdens je werk en wil je deze ervaring graag delen met anderen? Klik dan op de onderstaande knop om jouw verhaal in te sturen!

Verhaal insturen

Werken in de zorg is mooi en dat mogen we veel vaker laten zien.❤️