Home Blog Pagina 7

Kerstavond

Ik vind het niet erg om te werken tijdens kerstavond. Alleen dit jaar voelt het anders.

Het is de eerste kerst zonder mijn opa, hij is dit jaar overleden. Ik merk dat ik daar telkens aan moet denken. Ik mis hem, maar dat is logisch toch?

Dit jaar ben ik geslaagd voor de opleiding en ik heb een baan in de wijkzorg. Helaas heb ik geen rijbewijs, dus ik doe alles met de fiets. En dat is best wel koud!

Gelukkig vind ik mijn werk leuk en dat is ontzettend veel waard. Ik zie er wel een beetje tegenop om straks naar huis te gaan. Om 22:00 ga ik nergens meer naartoe dus dan ben ik alleen…

Alleen

‘Hey jongen, hoe is het?’ vraagt meneer.
‘Goed en met u?’ antwoord ik terwijl ik een beetje ril van de kou.
‘Ja, gaat wel hè, ik zit hier ook maar alleen en dat is saai.’ Zegt meneer met een lach. Toch kan ik zien dat hij het wel meent.

Meneer is jaren geleden gescheiden en zijn kinderen wonen in het buitenland. Normaal kan hij hier goed mee omgaan maar deze dagen is het voor hem ook anders…

‘Komen uw kinderen dit jaar?’ vraag ik.
‘Nee jongen, helaas. Die hebben het ook druk hè…’ antwoordt meneer.
‘Ah wat vervelend…’ antwoord ik en vervolgens is het even stil.
Misschien moet ik naar hem toegaan? Denk ik bij mezelf. Waarom niet? Ik heb toch niets te doen…

Dankbaarheid

‘Zal ik straks langskomen? Aan het einde van mijn route.’ Vraag ik.
‘Natuurlijk jongen dat mag jij zeker!’ antwoordt meneer met een dankbare lach op zijn gezicht.
‘Dan ben ik over een uurtje hier oké?’
‘Is goed jongen, dat vind ik leuk, echt waar.’ Zegt meneer.

Ik ga verder met mijn route. Ik moet nog langs een paar mensen. Daarna ga ik gewoon terug!

Meneer en ik kunnen het altijd goed vinden met elkaar. Laatst had ik aan het einde van mijn route een biertje met hem gedronken. Ik vroeg mezelf eerst af of dat niet raar is? Nee. Het voelde goed dus ik doe het gewoon!

‘Daar ben je weer!’ zegt meneer als ik bij hem aan de deur sta.
‘Jazeker, ik ben klaar met het werk!’ antwoord ik. Meneer moet lachen, hij vind het fijn, dat kan ik aan hem zien. En eerlijk gezegd vind ik het ook fijn. Anders zat ik thuis, in mijn eentje.

Biertje?

‘Wil je een biertje?’ vraagt meneer.
‘Kan dat wel?’ Vraag ik met een lach.
‘Dat kan zeker jongen. En als je baas erachter komt dan zeg je maar dat je het moest van mij!’ antwoord meneer met een brede glimlach op zijn gezicht. Wat mooi denk ik bij mezelf.

We drinken een biertje, we eten wat chips. We praten over van alles en het is gezellig en fijn.

‘Bedankt hè jongen!’ zegt meneer als ik vertrek.’U ook bedankt en tot de volgende keer!’ antwoord ik.

Meneer zwaait nog vanuit de deuropening en ik ga weer naar huis met een onbetaalbaar gevoel.

Tommie Niessen
Verpleegkundige, schrijver & spreker

Grote vriend

‘Hallo grote vriend!’ roept hij vanuit het ziekenhuisbed.
‘Hoe gaat het nu met je?’ vraag ik, terwijl ik op de bedrand ga zitten.
‘Ik voel me goed, jongen. Ik kan zo naar huis! Wat die broeder me heeft gegeven, dat is goed spul, dat moet ik vaker hebben.’ De praatjes zijn terug, zo ken ik hem weer. De morfine werkt volgens mij uitstekend, want zijn lichamelijke conditie is zo slecht dat hij zich onmogelijk goed kan voelen.

‘Ik word gek van al die slangetjes en piepjes. Dat leer jij dus ook op school?’
‘Jazeker, ik vind het zelfs super interessant.’
‘Wat is dat dan allemaal?’ Hij wijst naar de monitor naast zijn bed.
‘Jouw bloeddruk, jouw hartslag en het zuurstofgehalte in je bloed,’ antwoord ik.
‘O ja, de bloeddruk ken ik wel. Die is wel laag, of niet?’
‘Ja, een beetje laag is-ie wel, maar jij voelt je wel oké, toch?’
‘Ja, jongen, het is goed met mij.’

Hoop

Vandaag is het misgegaan. Hij is opgehaald door de ambulance, omdat hij hartklachten had. Dit is wel vaker gebeurd, maar nu is het anders. Hij moest met spoed gedotterd worden. Dit leek succesvol te zijn verlopen, maar hij kreeg kort erna een beroerte. Deze lijkt toch weer enigszins mee te vallen, en nu ligt hij op de hartbewaking. Zijn toestand is slecht, maar er is nog een beetje hoop.

De rest van de familie is weg en ik ben alleen met hem achtergebleven. Hij is benauwder aan het worden, het is verschrikkelijk om te zien. Zijn bloeddruk is laag en hij gaat achteruit.

‘Dit is toch niks meer, jongen, zo hoeft het voor mij niet meer.’
De morfine is overduidelijk uitgewerkt en de realiteit dient zich weer keihard aan. Ik voel dat ik emotioneel word. Hij gaat het toch niet opgeven, denk ik bij mezelf.

‘Wat die broeder me gaf, dat wil ik wel weer,’ zegt hij met moeite. Ik pak zijn hand vast, ik weet niet wat ik anders moet doen. Het komt niet meer goed, ik voel het en hij voelt het ook.De familie is teruggekomen en de arts komt nu de kamer binnen.

‘Meneer, uw hart klopt bijna niet meer. U gaat zo meteen overlijden,’ zegt de arts, zittend op de bedrand.

Stilte

Het is stil nu. De man in het bed haalt zijn schouders op. Hij legt zich letterlijk bij de situatie neer. Dit beeld en deze woorden raken me. Ze raken me zo intens dat ik niet weet wat ik hoor of zie. Zijn kalmte is mijn houvast. Ik pak zijn hand weer tussen de mijne. De arts verlaat de kamer. Dit was het dan, dit is de realiteit. Het gebeurt echt, maar ik kan het niet geloven, het is onwerkelijk en raar.

Vijf minuten later overlijdt hij. Ik laat zijn hand los en kijk naar hem. Ik vind het zo moeilijk en pijnlijk, maar tegelijkertijd voel ik een soort vrede. Het is goed zo. Hij zal altijd bij me blijven, dat weet ik zeker. Ik beloof dat ik mijn best zal doen.

Vaarwel grote vriend, vaarwel opa.

Tommie Niessen
Verpleegkundige, schrijver & spreker

Eenzaamheid is waar ik aan lijd

Hier zit ik dan, in mijn stoel,
niemand weet, hoe ik mij voel.

Soms bezoek, soms een praatje,
meestal alleen, ik mis een maatje.

Het is moeilijk, het is zwaar,
soms lijkt de dag, wel een jaar.

Beste jongen, heb je even tijd?
Eenzaamheid is waar ik aan lijd.

© Tommie Niessen

tommieniessen.nl

Niemand

‘Heeft u pijn tijdens het plassen?’ Vraag ik aan mevrouw. ‘Ja jongen, al twee dagen en er komt steeds maar een beetje…‘ Antwoordt ze. ‘Misschien moeten we uw urine laten controleren, zal ik de dokter bellen?’ Ze knikt met haar hoofd. ‘Misschien wel jongen…’ Mompelt ze. Mevrouw is niet fit, dat is duidelijk. Ik bel de huisartsenpraktijk en vertel wat er is. De assistente geeft aan dat we de urine mogen inleveren. ‘Kunt u misschien iemand vragen om dit te doen?’ Mevrouw is even stil, ik zie haar denken.

Niemand

‘Ik heb niemand jongen.’ Antwoordt mevrouw terwijl ze haar schouders ophaalt. Ik weet dat ze weinig sociale contacten heeft. Of beter gezegd; mevrouw heeft één mantelzorger en die is op vakantie. Ze heeft geen kinderen en haar man is al jaren geleden gestorven. Ik weet genoeg. Als die urine weggebracht moet worden ben ik degene die het moet doen. Het is niet mijn taak, dat weet ik. Maar ja, voor mijn gevoel heb ik geen andere keuze.

‘Oké mevrouw, ik regel het voor u.’ Mevrouw kijkt mij aan, ze zegt niets maar ik kan zien dat ze het op prijs stelt. Ik ga naar de huisartsenpraktijk, haal een potje op en ga weer terug naar mevrouw. Gelukkig, het lukt haar om te plassen. Ik rapporteer wat ik heb gedaan en ik breng het volle potje naar de praktijk. Vervolgens ga ik weer verder met mijn werk.

De dag erna kom ik weer bij mevrouw, ze heeft een kuur gekregen. De apotheek heeft deze gebracht. Mevrouw regelt zelf haar medicatie, dit gaat prima. Geestelijk is mevrouw in orde maar lichamelijk is ze erg beperkt. ‘Nog bedankt he jongen.’ Zegt mevrouw. ‘Geen probleem!’ Ze is dankbaar, dat kan ik aan haar zien. Mevrouw is tevreden en ik zie een glimlach op haar gezicht. Dit doet mij goed. Het was niet aan mij om dit te regelen. Ik zag helaas geen andere optie. Ja, een paar dagen wachten…

Regels…

Ongeveer één week later krijg ik commentaar van de leidinggevende. ‘Ik heb gehoord dat je urine hebt weggebracht? Dit is niet de bedoeling Tommie…’ Ik was het zelf al bijna vergeten. ‘Ik had geen keuze…’ Zeg ik eerlijk en ik leg de situatie uit. ‘Als we dit voor iedereen gaan doen dan ziet het eruit..’ Ik knik met mijn hoofd en geef deze persoon gelijk. Discussiëren heeft geen zin, deze persoon heeft ook gelijk als we kijken naar de ‘regeltjes’.

Ik heb ervan geleerd. De volgende keer doe ik het anders.. Dan rapporteer ik het niet. Mevrouw had niemand. Wat had ik dan moeten doen?

Tommie Niessen
Verpleegkundige & Schrijver/blogger

Deel jouw verhaal!

Jouw verhaal op de website van Tommie in de Zorg? Dat kan!

Heb jij iets bijzonders meegemaakt tijdens je werk en wil je deze ervaring graag delen met anderen? Klik dan op de onderstaande knop om jouw verhaal in te sturen!

Verhaal insturen

Werken in de zorg is mooi en dat mogen we veel vaker laten zien.❤️