HomeVerhalenHumor in de zorg, kan dat wel?

Humor in de zorg, kan dat wel?

Humor in de zorg… Kan dat wel?

Toen ik 16 jaar was begon ik met mijn opleiding Helpende in de zorg. Vijf dagen in de week naar school, huiswerk en leren voor proefwerken. Al snel merkte ik dat hele dagen school voor mij niet meer prettig voelde. Ik wilde aan de slag, werken in de praktijk door zo ervaring op te doen en mijzelf te ontwikkelen. Ik besloot na mijn stage bij het toenmalige verpleeghuis, over te stappen op werken leren. De betekende één dag in de week naar school en een volledige baan in de zorg. Heerlijk vond ik het. Ik voelde me als een vis in het water, het was fantastisch. Het voelde na een aantal maanden zo goed dat het wel leek of ik er al jaren werkte.

Samenwerking met collega’s, het werken op de afdeling en de omgang met bewoners ging me goed af. Drie maanden na mijn eerste werkdag stond mijn tussenevaluatie op het programma. Kijken naar de opdrachten, wat ik in de praktijk al geleerd had en hoe ik mij ontwikkelde in mijn beroepshouding. De tussenevaluatie ging uitstekend, ik liep goed op schema met mijn opdrachten, liet goed zien wat ik al in de praktijk kon en mijn beroepshouding was in orde. ‘Op één puntje na,’ zei mijn toenmalige praktijkbegeleider. “Shi, wat is er dan niet goed?”, dacht ik bij mijzelf… Langzaam aan voelde ik dat mijn hoofd rood werd en de onzekerheid nam toe.

‘Oh oke. Uhm. Over welk puntje heeft u het dan?’ vroeg is, half stotterend en met een brok in mijn keel.
‘Er zijn collega’s die je te joviaal vinden Rik, je maakt te veel grapjes.., Daarnaast zeg je vaak “je” tegen cliënten en noemt ze bij de voornaam. Sommige collega’s vinden dat je dan geen respect hebt voor de zorgvrager,’ was haar antwoord en zag haar diezelfde woorden in mijn tussenevaluatie schrijven…

In gedachten ging ik terug naar de afgelopen drie maanden. Grapjes maken, tja dat klopt. Ik maak overal wel een grapje om, en ben altijd opgewekt en enthousiast. Ik heb er nog niet eerder iets van iemand over gehoord besefte ik bij mezelf. Gek eigenlijk. En ik ben joviaal? Uh.. geen idee wat dat toen betekende, nu ik het weet zeg ik: Ja… Ik was joviaal. En het klopt inderdaad dat ik cliënten vaak bij de voornaam noem en vaak “je” zeg in plaats van “u”. Maar dat deed ik altijd in overleg en na goedkeuring van de cliënt en diens familie, want dat was mij in de eerste weken al duidelijk gemaakt.

‘Oh,’ zei ik wat verbaasd. ‘Ik heb daar nog niemand over gehoord’. En toen was het even stil, meer durfde ik eigenlijk niet te zeggen. Misschien maak ik het alleen maar erger dan. Ik zie dat mijn begeleider nog wat aan het opschrijven is. Als ze klaar is sluit ze het gesprek af.

‘Ach, weet je Rik. Je bent nog zo jong. En je bent pas 3 maanden bezig, dat komt echt wel goed. Je moet alleen wat meer op je houding letten’. Oei, dat was niet leuk om te horen. Ik beloofde haar dat ik eraan zou werken en mezelf wat serieuzer op zou stellen. En eerlijk is eerlijk, ik heb er alles aan gedaan. Ik was die week zo serieus, maar niet mezelf. Ik noemde alle bewoners bij de achternaam en zei tegen iedereen “U”. Maar het voelde niet oke, maar goed, ik probeerde het vol te houden.

Collega’s, bewoners en familieleden vroegen mij die week of er iets aan de hand was met me. Ik deed zo anders dan normaal. Ik besloot om het los te laten en te zijn wie ik ben, maar bij elke beoordeling kreeg ik hetzelfde relaas over mij heen. Alles was goed, maar té joviaal, te grappig, te amicaal…

Het tegenstrijdige was dat ik na elk jaar, bij wisseling van afdeling, bedankt werd voor mijn joviale en amicale houding. De afdeling en zijn bewoners waren er toch ook wel blij mee. En gelukkig stond dit mijn diplomering niet in de weg. Ik was binnen twee jaar Helpende en besloot om door te gaan. Door voor de opleiding tot Verzorgende IG. En ook hier jaar in jaar uit hetzelfde verhaal. En ik besloot ja te knikken en beterschap te beloven maar telkens viel ik weer terug in die soms iets te enthousiaste broeder.

Na mijn diplomering voor Verzorgende IG en later verpleegkundige trok ik me er niets meer van aan. Ik merkte immers dat mijn vrolijkheid op de afdeling aanstekelijk werkte. Niet alleen op mijn collega’s, maar ook zeker op de cliënten en hun familie. Ik vond het elke dag weer een feestje om voor “mijn” bewoners te mogen zorgen, en dat liet ik ook blijken. Al zingend kwam ik de afdeling op en met een brede glimlach en soms een goede mop hielp ik de bewoners uit bed, onder de douche en in hun kleding.

Nu 24 jaar later, is er niet veel veranderd. Ik ben nog steeds prettig gestoord en gebruik dit ook in de zorg bij de patiënten binnen het JCvSZ.

Ik besef mijzelf heel goed dat deze werkplek anders is dan de verpleeghuizen waar ik vroeger werkte. Ook besef ik dat mijn manier van werken niet bij iedere patiënt kan, en dan doe ik dat ook niet. Maar in mijn optiek is er in bijna elke situatie wel humor toe te passen. Ook al is het leven bij bepaalde patiënten uitzichtloos, verdrietig en voelen ze zich machteloos of zijn ze boos. Door te lachen kun je even de pijn vergeten, je voelt je minder depressief en denk je even niet aan alle ellende in de wereld. Ik merk het verschil, en soms wordt ik zelfs bedankt door een patiënt dat ze zich even hebben kunnen ontspannen.

Vaak merk je dat bij een eerste kennismaking al. Ik vraag meestal meteen of ik de patiënt bij de voornaam mag noemen, en bijna altijd is dat oké. Ik merk dan dat de sfeer ontspannender is en er door de loop van tijd een soort vertrouwings band ontstaat. Wat luchtiger en relaxer. Ik denk dat dat de samenwerking met de patiënt ten goede komt.

Uiteindelijk komt het allemaal neer of iemand zich begrepen en/of gehoord voelt en is de verpleegkundige handeling die ik kom verrichten eigenlijk een bijzaak.

Bajes Broeder Rik
Verpleegkundige
Justitieel Centrum voor Somatische Zorg (JCvSZ)  & Ambassadeur DJI

–> Rik is te volgen via Instagram en Facebook

RELATED ARTICLES

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Most Popular

Recent Comments