HomeVerhalenStervenskunst

Stervenskunst

Als ik hem vraag waar hij wil overlijden, is hij duidelijk: ‘Naast mijn vrouw.’ Met rood doorlopen ogen zit zij naast zijn bed. Ze glimlacht om wat hij zegt en zucht. Ik vermoed evenveel uit trots als verdriet. Tot kort geleden was hij een vitale oudere man, maar dat veranderde snel toen hij ziek werd. De eerste longontsteking kwam als een donderslag bij heldere hemel. Hij was in al die jaren nooit echt ziek geweest, maar wat hakte dit erin: zijn conditie nam fors af. Toen hij enigszins hersteld was, lukte het toch om weer voorzichtig in de thuissituatie te functioneren, maar nog geen twee maanden later sloeg een tweede longontsteking toe, nu nog feller. Ook dit keer wilde hij graag naar het ziekenhuis, en ook dit keer werd hij gedurende enkele dagen beademd.

Na terugkomst op de verpleegafdeling bleek hoe de longontsteking had huisgehouden. Na een korte opleving ging de situatie toch weer achteruit. In de medische status volgt de ene alarmerende zin de andere op: ‘Matige conditie. Nierfunctiestoornissen. Weer koorts. Meer zuurstof nodig. Echografie van het hart. Ernstig hartfalen. Niet-reanimeerafspraak. Geen kunstmatige beademingen meer. Situatie holt achteruit.’ Toen het moment daar was om te praten over zinnige behandelingen, praatten we vooral over zinloze behandelingen.

Wanneer hij ’s middags weer fors benauwd wordt, en aangeeft dit niet meer te willen doorstaan, praten we uiteindelijk ook over sterven en de dood.

Het is een moment om stil te staan. Een moment om te beseffen dat alle medicijnen zijn geprobeerd, maar dat niets meer werkt. Om te erkennen dat we het gaan verliezen van de desastreuze oerkrachten die sommige ziekten in zich dragen. Het is tijd om afscheid te nemen van zijn geliefden. Ik voel zo vaak de schurende dubbelheid in dit moment. Behalve het intense verdriet van onomkeerbaar afscheid is dit ook het punt waarop de opluchting begint. Er zijn veel mogelijkheden om lijden aan het einde van het mensenleven te verlichten, bijvoorbeeld door te voorkomen dat mensen zullen stikken.

Morfine is onomstreden het meest geschikte medicijn om leed in de laatste levensfase te voorkomen. Er bestaan veel misverstanden over het middel, die vaak voortgekomen zijn uit herinneringen die mensen hebben aan vroegere ervaringen. Aan het soms traumatisch aangezicht van het overlijden van een ouder in tijden waarin de dood niet bespreekbaar was. Waarin kanker slechts k was, en de dood niet of nauwelijks werd voorbereid.

Mensen overlijden niet aan morfine. Mensen overlijden omdat ze een ziekte hebben waaraan ze doodgaan. Het taboe dat op dit medicijn rust is onterecht. Als morfine nodig is, is er geen enkele reden een patiënt die te onthouden. Lijden loutert in zulke gevallen niet.

Het doseren van morfine kent een zekere complexiteit. Te laag doseren kan uiteraard leiden tot benauwdheid en onverminderde pijn, maar te snel hoge doseringen toedienen zorgt voor bijwerkingen als onrust en hallucinaties. Het precies doseren is nauwelijks nog ‘geneeskunde’ te noemen. Degene die doseert doet dat volgens de regels van de ‘stervenskunst’. Het zijn regels die nauwelijks zijn te vatten in een protocol; ze zijn het resultaat van medische kennis, klinische ervaring, intuïtie, medemenselijkheid en normbesef. De dosering ligt uiteindelijk daar waar proportionaliteit en barmhartigheid samenkomen.

En als er ondanks deze behandelmogelijkheid toch nog klachten in die laatste levensfase dreigen? Als ze niet op een andere manier zijn op te heffen, dan hebben dokters de mogelijkheid, of beter gezegd, de medische en morele plicht, het bewustzijn te verlagen met slaapmedicijnen (Dormicum) tot er een rustig sterfbed ontstaat. De mens sterft uiteindelijk aan zijn ziekte; hij sterft niet door deze medicatie, maar mét deze medicatie.

’s Middags sluip ik de kamer nog even binnen. Er heerst een intieme rust. Het enige geluid dat nog te horen valt, is het zachte zoemen van de morfine- en de Dormicumpomp naast het bed. We zien dat zijn mond iets is opengevallen. Ik ga naast zijn vrouw zitten, op een stoeltje naast het bed. Ze straalt als ze zijn mond ziet, ze beseft dat de benauwdheid eindelijk gestild is. Hij haalt nog maar zachtjes adem, het is oppervlakkig, maar regelmatig. Ze pakt zijn hand en ten slotte ook de mijne. Ze spreekt zacht, gedecideerd en liefdevol: ‘Wat is hij mooi.’

Van haar gezicht kijk ik naar haar hand die de zijne omklemt. Wat kan het beeld van oude handen die elkaar vasthouden ontroeren.

Als over enkele uren het moment komt dat zijn ogen van kleur veranderen, zijn gelaat verbleekt, en hij na nog een laatste ademtocht naast haar sterft, weet ik zeker dat die hand de zijne nog steeds zal vasthouden.

Sander de Hosson
Longarts en auteur

Uit: ‘Slotcouplet’. Een bundel van verhalen over palliatieve zorg door longarts Sander de Hosson.

Volgend artikel
RELATED ARTICLES

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Most Popular

Recent Comments