Ik werk een dagdienst van 7-15u. Het begint rustig en rond 10-en wordt de vraag gesteld door de meldkamer of ik bezwaar heb om een infuusnaald te prikken voor een euthanasie. Ik heb daar geen problemen mee. Ik vind het juist een ‘dapper’ besluit van mensen.
Toen mijn oma stierf was ze niet meer de vrouw die ze was. Het was een vrouw die veel gaf om haar uiterlijk; er mooi en netjes uit zien. Na 2 weken terminaal te zijn geweest, met pijn en veel slapen, en geen intake bleef er een klein hoopje mens over.
‘Stoppen met het leven wanneer dit uitzichtloos is’.
Niet je waardigheid verliezen en bij volle bewustzijn afscheid kunnen nemen van je naasten. Ik heb respect voor mensen die zo’n besluit durven te nemen.
We rijden naar het hospice. Wanneer mijn collega en ik binnenlopen en vragen waar dhr X is, zegt de medewerker van het hospice; Hij zit achter jullie.
Ik draai me om en daar zit ‘mijn patiënt’ koffie te drinken met zijn zoon, vertelt hij me later. Het is een man op leeftijd en je ziet aan hem dat hij ziek is; mager en moe; moe gestreden. Hij zit in een rolstoel en drinkt een kop koffie. Wanneer ik hem vertel wat ik kom doen zie ik hem een beetje schrikken. ‘Nu al?’
Ik leg hem uit dat ik alleen een naaldje prik en dat er een arts komt vanmiddag om de medicatie bij hem toe te dienen.
Ooo zegt hij; en ik zie nog een kleine opluchting. Hebben we nog tijd voor een kop koffie? Ja, we drinken er één mee. We zitten daar met zijn 4-en en we kletsen wat, over het verleden, zijn kinderen en over zijn ziek-zijn.
Hij heeft prostaatkanker en gaat ziekenhuis in en ziekenhuis uit en heeft pijn. Uitbehandeld.
Zijn zoon is zichtbaar emotioneel.
‘Mijn patiënt’ pakt een boekje; Hij wil hier graag onze namen in hebben staan, dat vindt hij prettig. Hij wil weten wie er bij hem zijn geweest. We schrijven onze namen op.
Daarna zeg ik hem dat we nu toch het naaldje gaan zetten. Hij stemt hiermee in en vraagt of het pijn doet.
Nadat we dat hebben gedaan wil hij met ons ‘meelopen’ naar de ambulance. Even naar buiten… Ze zijn geïnteresseerd in ‘onze auto’; volgens mij zijn het kenners. In ieder geval verstand van auto’s. Ik zie hem genieten.
Daarna moeten we vertrekken; ik wens hem sterkte en wens hem nog een fijne dag met zijn dierbaren. Wat fijn dat we de tijd konden nemen voor dit moment, nog even gezellig gekletst, ongedwongen, ontspannen met een kop koffie. We zijn vreemden voor elkaar maar zo voelde het even niet. Ik hoop dat hij er van heeft genoten ondanks het feit dat hij weet dat hij er aan het einde van de dag ‘er niet meer zal zijn’.
Dag dhr. X, ik hoop dat het goed met u gaat waar u nu ook bent en dat u daar omringd bent met mensen die ook een plekje krijgen in uw boekje!
Fleur
Ambulance verpleegkundige